Apotheek W.F. van Heemskerck Duker

Kerkbrink 18 1211BX Hilversum Tel:035-6214141 Fax:035-6237362

Medische Encyclopedie

Inhoud

carbamazepine

Carbamazepine brengt overprikkelde zenuwen in de hersenen tot rust.

Artsen schrijven het voor bij epilepsie, zenuwpijn, diabetes insipidus, manie en alcoholontwenning.

Wat doet carbamazepine en waarbij gebruik ik het?

Epilepsie

Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij veel vormen is sprake van epileptische aanvallen, waarbij men het bewustzijn verliest en de spieren verkrampen. De spierschokken kunnen meer of minder hevig zijn. Soms zijn er geen spierschokken en is men alleen een paar seconden afwezig (absences).
Er zijn ook lichtere aanvallen zonder bewusteloosheid. Daarbij voelt u alleen tintelingen in een arm, hoort of ziet u dingen die er niet zijn, of zijn er lichte bewegingen (friemelen, smakken) merkbaar.

Oorzaak
Bij een aanval van epilepsie verloopt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed. Prikkels in de hersenen kunnen hierdoor epileptische aanvallen veroorzaken.

Epilepsie kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld: zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenvliesontsteking, een ongeval, een beroerte of (zelden) een hersentumor. Bij een bepaalde vorm van epilepsie kunnen lichtflitsen (TV, computergames, discolicht) een aanval uitlokken. Meestal is de oorzaak echter onbekend. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan maar begint meestal op de kinderleeftijd.

Behandeling
Er zijn verschillende medicijnen tegen epilepsie.  Carbamazepine is één van de eerste-keusmedicijnen. Het kan alleen of in combinatie met andere epilepsiemedicijnen worden gebruikt.

Werking
Carbamazepine brengt overprikkelde zenuwen in de hersenen tot rust, zodat ze niet te snel reageren. Hierdoor voorkomt het sommige epilepsieaanvallen.

Effect
Het werkt niet bij iedereen. Na een aantal weken zal duidelijk zijn of het medicijn voldoende werkt. U merkt dat doordat de epilepsieaanvallen minder vaak optreden en minder heftig zijn of helemaal verdwijnen.

Lees meer over epilepsie . “

Zenuwpijn

Verschijnselen
Bij zenuwpijn voelt u heftige pijnschokken met een zeer scherpe, stekende of constant brandende pijn. De pijn is continu aanwezig of kan opkomen na slechts een lichte aanraking. Het betreft vaak 1 deel van het lichaam, zoals een deel van het gezicht, een deel van de romp, of een voet of arm.

Oorzaak
De oorzaak van zenuwpijn ligt bij de gevoelszenuwen. Deze versturen ‘berichten’ over aanrakingen en verwondingen naar de hersenen. Beschadigde of geïrriteerde zenuwen versturen deze berichten onjuist. Uw hersenen voelen hierdoor erge pijn, zonder dat er van een verwonding sprake is.

Behandeling
Omdat bij zenuwpijn ontstaat door een gevoelszenuw, hebben gewone pijnstillers meestal weinig effect. Dit medicijn kan helpen bij zenuwpijn die in aanvallen optreedt, zoals trigeminus-neuralgie (aangezichtspijn) en bij zenuwpijn achter in de keel en achterop de tong.

Lees meer over zenuwpijn . “

Diabetes insipidus

Bij deze ziekte maakt u veel meer urine aan dan nodig is.

Verschijnselen
Bij diabetes insipidus heeft u heel veel dorst en moet u veel drinken en zeer veel plassen. De klachten lijken op suikerziekte (diabetes mellitus). Maar de oorzaak is heel verschillend. Door het vele plassen kunt u uitgedroogd raken.

Oorzaak
Diabetes insipidus ontstaat door een tekort aan een bepaald hormoon, het antidiuretisch hormoon (ADH), ook wel vasopressine genoemd. Dit hormoon wordt aangemaakt door een klier in de hersenen (hypofyse). Het regelt de hoeveelheid water die de nieren uitscheiden. Een tekort aan dit hormoon kan aangeboren zijn, of worden veroorzaakt door schade aan de hypofyse, bijvoorbeeld door een tumor, een operatie, infectie of ongeluk. Ook kunnen de nieren onvoldoende gevoelig zijn voor ADH.

Werking
Carbamazepine werkt op dezelfde wijze als het lichaamseigen ADH. Het effect merkt u doordat u minder plast en minder dorst heeft. Het kan enkele dagen tot weken duren voor het volledige effect van dit medicijn is bereikt.

Lees meer over diabetes insipidus . “

Manie

Verschijnselen
Een manie is een periode van overdreven opgewektheid, met veel onrealistische plannen en acties. Mensen steken zich in deze periode vaak in de schulden en ondernemen activiteiten waar ze later spijt van hebben. Soms heeft men ook last van wanen en hallucinaties.

Meestal treedt een manie op bij iemand die lijdt aan manische depressiviteit (bipolaire stoornis). Bij deze ziekte wisselen ernstig depressieve periodes zich af met manische periodes. Soms komen ze min of meer gelijktijdig voor en heeft men tijdens de manische periode ook depressieve gevoelens.

Behandeling
Bij een manie en om nieuwe manische periodes te voorkomen schrijven artsen lithium, valproïnezuur of een medicijn tegen psychoses voor. Carbamazepine kan worden gebruikt bij een plotseling opkomende manie en om een manie te voorkomen bij een bipolaire stoornis.

Lees meer over manie . “

Alcoholontwenning

Verschijnselen
U bent verslaafd aan alcohol als u veel te veel alcohol drinkt, dit doet op ongepaste momenten en als u alcohol nodig hebt om spanningen, somberheid of angst kwijt te raken.
Omdat alcohol een prettig gevoel geeft, gaat u vaker en meer drinken. Sommige mensen raken eraan gewend om op vaste momenten te drinken, bijvoorbeeld bij thuiskomst uit werk, bij het eten, voor het slapengaan. Zo wordt alcohol drinken een dagelijkse gewoonte. Een tot twee glazen alcohol per dag kan meestal geen kwaad. Als u echter geen dag zonder kunt, en als u humeurig wordt als u een paar dagen zonder moet, is er iets mis. Uiteindelijk kan (de behoefte aan) alcohol een heel belangrijke plek in uw leven innemen.

Als u wilt stoppen kunnen ontwenningsverschijnselen (afkickverschijnselen) ontstaan, zoals hoofdpijn, slapeloosheid, angst, zweten, trillen, hartkloppingen of epilepsieachtige toevallen. Als u dan alcohol gebruikt, verdwijnen deze verschijnselen weer. De behoefte om alcohol te gebruiken om ontwenningsverschijnselen tegen te gaan, wordt lichamelijke afhankelijkheid genoemd.

Er is ook een grote geestelijke afhankelijkheid. Dat wil zeggen dat u heel sterk naar alcohol blijft verlangen, soms nog jaren nadat u bent gestopt. Hierdoor is de kans dat u weer te veel gaat drinken vrij groot.

Behandeling
De behandeling van een alcoholverslaving begint vaak in een ontwenningskliniek. Onder begeleiding stopt u met alcohol en krijgt u hulp om de eerste dagen door te komen. Deze periode wordt wel detoxificatie of ontgifting genoemd.
Soms zijn de ontwenningsverschijnselen niet zo erg dat opname in de ontwenningskliniek nodig is. U kunt dan thuis met behulp van uw huisarts of psychotherapeut zelf proberen van de alcohol af te komen of het gebruik te minderen.

Bij ernstige ontwenningsverschijnselen kan de arts medicijnen voorschrijven, zoals carbamazepine. Het wordt vooral gebruikt als epilepsieachtige toevallen optreden.

Lees meer over alcoholontwenning . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijk zijn en overgeven. Zeer zelden buikpijn, diarree of verstopping.

    Bent u misselijk? Neem dit medicijn dan in met wat eten.

  • Slaperig, moe en duizelig zijn. Zelden suf zijn.

    • Als u geen hoge dosering gebruikt, gaat de slaperigheid meestal over als u een week lang dezelfde dosering gebruikt. Uw lichaam went er dan aan. Maar zolang de dosering nog hoger wordt, kunt u last hebben van deze bijwerking.
    • Voorkom ongelukken bij activiteiten thuis, op het werk en in het verkeer. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert.
  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan huiduitslag, galbulten en jeuk.

    Raadpleeg dan uw arts. Er zijn ook ernstiger vormen van overgevoeligheid, zie hiervoor onder Zeer zelden.

  • Bewegingsstoornissen, zoals een onzekere gang bij het lopen, evenwichtsproblemen, neiging tot vallen.

    Zelden abnormale bewegingen van tong en mond, zoals smakken, zuigen of kauwen, grimassen en tics van het gezicht. Verder buigen en strekken van vingers en tenen, zwaai- en draaibewegingen van schouders en bekken. Deze bijwerkingen komen vaker voor bij ouderen of bij een hoge dosering.

  • Minder witte bloedcellen. Waarschuw uw arts bij infecties die niet overgaan, koorts, keelpijn en blaasjes in de mond. Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn

  • Droge mond. Zeer zelden ontsteking van de mond of tong, verstoorde smaak.

    Door een droge mond ontstaan sneller gaatjes in uw gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte. Poets of flos daarom extra goed als u merkt dat u last heeft van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker uw gebit controleren.

  • Dubbelzien, wazig zien en pijn in of rond het oog en andere problemen met zien

  • Vasthouden van vocht (oedeem). U merkt dit aan opgezwollen enkels en onderbenen.

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

  • Toename van gewicht

  • Tekort aan natrium in het bloed. U merkt dat soms aan plotselinge, erge moeheid, suf zijn, minder eetlust, overgeven en diarree. Heeft u hier last van? Waarschuw dan uw arts.

  • Minder bloedplaatjes in het bloed. Raadpleeg uw arts bij blauwe plekken of bloedneuzen.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Trillende handen

  • Minder eetlust

  • Psychische klachten, zoals depressieve gevoelens, prikkelbaar en rusteloos zijn, neruveus zijn, opgewonden gevoel, hallucinaties, agressie of zelfmoordgedachten. Heeft u hier last van? Overleg dan met uw arts.
    Een psychose komt vaker voor bij ouderen of een hoge dosering.

  • Problemen met geheugen, moeite met praten.

  • Gehoorstoornissen, oorsuizen, overgevoeligheid voor geluiden

  • Doof of tintelend gevoel in handen of voeten, pijn in armen en benen, spierpijn, spierkramp, slappe spieren, pijn in gewrichten.

  • Jeuk, acne (vettige huid met puistjes), huidverkleuringen, zweten en haaruitval. Vrouwen kunnen in zeldzame gevallen juist meer haargroei krijgen op ongewenste plekken, zoals gezicht, armen en benen.
     

    Jeuk kan ook wijzen op overgevoeligheid (zie onder Soms: Overgevoeligheid). Raadpleeg dan uw arts.

  • Overgevoeligheid voor zonlicht (UV-lamp, zonnebank). Hierdoor krijgt u eerder zonnebrand.

    Blijf uit de zon, smeer een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor en ga niet onder de zonnebank.

  • Te lage of te hoge bloeddruk, hartritmestoornissen, aderontsteking en verstopping van een bloedvat door een bloedstolsel. Hierdoor kunnen hart- en vaatziekten erger worden. Door een te lage bloeddruk kunt u flauwvallen. Ook kunt u pijn op de borst krijgen. Waarschuw dan een arts.
    Mensen met het Brugada-syndroom, een erfelijke hartaandoening, hebben mogelijk een grotere kans op hartritmestoornissen. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander medicijn. Als u dit medicijn toch moet gebruiken, zal uw arts u extra controleren.

  • Minder rode bloedcellen (bloedarmoede). Raadpleeg uw arts bij extreme moheid en een bleke huid en slijmvliezen.

  • Moeilijk kunnen plassen of vaak moeten plassen. Mensen die al problemen hebben om te plassen kunnen meer klachten krijgen. Raadpleeg uw arts als u dit merkt.

  • Borstvorming (bij mannen) en melkafscheiding

  • Impotentie

  • Verminderde werking van de nieren, ontsteking van de nieren. Als u minder gaat plassen, donkere urine plast of pijn in de rug of zij krijgt, moet u uw arts waarschuwen.

  • Ontsteking van de lever of alvleesklier, galstuwing. Bij plotselinge hevige pijn in bovenbuik, misselijk zijn en een gele kleur van huid of oogwit moet u een arts waarschuwen.

  • Als u acute porfyrie heeft, een stofwisselingsziekte waarbij men aanvallen krijgt van buikpijn, overgeven, koorts en hartkloppingen: dit medicijn kan een aanval uitlokken. Geef aan de apotheker door dat u acute porfyrie heeft. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of andere uitlokkende medicijnen niet krijgt.

  • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, suf zijn, hartkloppingen en ernstig zweten.

    Neem bij deze klachten meteen contact op met uw arts.

  • Ernstige overgevoeligheid voor dit medicijn. Hierbij kunt u benauwd of duizelig worden, flauwvallen of koorts krijgen. Of u kunt zwellingen krijgen in het gezicht, de lippen, mond en keel. U kunt hierbij erg benauwd worden.
    In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidaandoening ontstaan met blaarvorming. De blaren ontstaan met name op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Ook kunt u rode of paarse bulten krijgen met opgezwollen klieren en een grieperig gevoel. In al deze gevallen moet u onmiddellijk een arts waarschuwen of naar de Eerste-Hulpdienst gaan.
     

    Als u overgevoelig bent voor carbamazepine, mag u het niet meer gebruiken. Geef dit aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of erop lijkende medicijnen niet opnieuw krijgt.

  • Na langdurig gebruik: botontkalking (osteoporose) en dunner en brozer worden van de botten. Hierdoor kunt u eerder een bot breken.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik carbamazepine gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft veel wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd zeker geen auto als u twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.
  • Anticonceptiepil. Carbamazepine maakt de betrouwbaarheid minder van de pil en de meeste andere hormoonbevattende anticonceptiemethoden. Hierdoor neemt de kans op een zwangerschap toe. Overleg met uw arts of u een spiraaltje of de prikpil kunt gebruiken. Als dit niet mogelijk is, moet u condooms gebruiken naast de pil tot en met 4 weken nadat u met carbamazepine bent gestopt.
    Ook de betrouwbaarheid van de morning-afterpil met levonorgestrel of ulipristal kan minder zijn. Dit geldt ook als u carbamazepine in de afgelopen 4 weken heeft gebruikt. Overleg hierover met uw arts.
  • De plasmiddelen bumetanide, chloortalidon, chloorthiazide, epitizide, furosemide, hydrochloorthiazide en indapamide. Als u carbamazepine combineert met een van deze plasmiddelen kan er een tekort aan natrium in uw bloed ontstaan. Dit is vooral het geval tijdens de eerste 4 weken dat u de combinatie gebruikt. Dat merkt u, of uw omgeving, aan plotselinge, hevige vermoeidheid, sufheid, slecht aanspreekbaar zijn en aan minder eetlust. Waarschuw dan meteen uw arts.
  • Rifampicine, een medicijn tegen tuberculose en meningitis (nekkramp). Dit medicijn maakt carbamazepine minder werkzaam. Uw arts zal u eventueel een ander medicijn voorschrijven of de hoeveelheid van carbamazepine extra controleren.
  • Sommige medicijnen tegen hiv en hepatitis C. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking en bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.
  • De antidepressiva citalopram, escitalopram en sertraline. Carbamazepine zorgt ervoor dat deze medicijnen minder goed werken.

Onderstaande medicijnen kunnen de bijwerkingen van carbamazepine sterker maken. Overleg met uw arts voordat u een van deze medicijnen gaat gebruiken. Uw arts zal u eventueel een ander medicijn voorschrijven of de hoeveelheid van carbamazepine extra controleren. Waarschuw de arts bij de volgende bijwerkingen: sufheid, duizeligheid, misselijkheid en braken.

  • de antibiotica ciprofloxacine, claritromycine en erytromycine;
  • cimetidine, een medicijn tegen maagklachten;
  • danazol, een medicijn dat vrouwelijk geslachtshormoon remt;
  • de medicijnen tegen depressie fluoxetine en fluvoxamine;
  • de epilepsiemedicijnen stiripentol en valproïnezuur. Als u een van deze medicijnen in combinatie met carbamazepine moet gebruiken, zal uw arts de werking en dosering nauwkeurig controleren. Soms schrijft uw arts bewust de combinatie voor om het effect van carbamazepine te versterken;
  • de medicijnen bij hartklachten verapamil en diltiazem;
  • isoniazide, een medicijn tegen tuberculose;
  • de medicijnen tegen schimmelinfecties fluconazol en terbinafine.

Carbamazepine maakt de werking van onderstaande medicijnen minder. Overleg met uw arts voordat u een van deze medicijnen gaat gebruiken. Uw arts zal u eventueel een ander medicijn voorschrijven of de hoeveelheid van dit medicijn extra controleren. Het effect van carbamazepine op deze medicijnen kan nog enkele weken aanhouden nádat u bent gestopt met carbamazepine.

  • de afweeronderdrukkende medicijnen ciclosporine, everolimus, tacrolimus, temsirolimus en sirolimus;
  • de antipsychotica aripiprazol, brexpiprazol, broomperidol, cariprazine, clozapine, haloperidol, lurasidon, olanzapine, paliperidon, quetiapine, risperidon en sertindol;
  • de antistollingsmedicijnen, acenocoumarol en fenprocoumon. De werking van acenocoumarol en fenprocoumon kan afnemen. Meld het aan de trombosedienst als u carbamazepine gaat gebruiken. Ook als de dosering van carbamazepine wijzigt of als u stopt met carbamazepine, moet u de trombosedienst hierover inlichten.
  • de antistollingsmedicijnen apixaban, dabigatran, edoxaban, rivaroxaban en ticagrelor;
  • bedaquiline, een medicijn tegen tuberculose;
  • bijnierschorshormonen (corticosteroïden), zoals cortison, dexamethason, hydrocortison, fluticason, prednison en prednisolon. Dit is alleen van belang als u het bijnierschorshormoon meerdere weken moet gebruiken;
  • chloorpromazine, een medicijn tegen misselijkheid en braken;
  • de cholesterolverlagende medicijnen atorvastatine en simvastatine;
  • de medicijnen tegen depressie amitriptyline, buspiron, doxepine, imipramine, mianserine, mirtazepine en nortriptyline;
  • ebastine, een anti-allergiemedicijn;
  • andere epilepsiemedicijnen lamotrigine, perampanel, topiramaat en zonisamide;
  • digoxine, een medicijn tegen hartritmestoornissen;
  • doxycycline, een antibioticum;
  • fesoterodine, een medicijn tegen urine-incontinentie;
  • guanfacine, een medicijn tegen ADHD;
  • de medicijnen bij hartklachten disopyramide, ivabradine en kinidine;
  • ketoconazol, een medicijn bij de ziekte van Cushing;
  • macitentan, een middel tegen pulmonale arteriële hypertensie (verhoogde bloeddruk in de longen);
  • mefloquine, een medicijn tegen malaria.
  • methadon, een medicijn tegen hevige pijn en tegen verslaving. Als u start met carbamazepine kunt u ontwenningsverschijnselen krijgen;
  • de medicijnen tegen misselijkheid en braken aprepitant, fosaprepitant en netupitant;
  • de pijnstillers fentanyl en oxycodon. Overleg met uw arts als uw pijnklachten terugkomen;
  • de medicijnen tegen reuma of andere chronische ontstekingen tofacitinib en upadacitinib;
  • de schildklierhormonen levothyroxine en liothyronine;
  • de medicijnen tegen schimmelinfecties caspofungine, isavuconazol, itraconazol, posaconazol en voriconazol;
  • de slaap- en rustgevende medicijnen alprazolam, midazolam en zolpidem;
  • theofylline, een medicijn tegen longklachten;
  • tolvaptan, een medicijn gebruikt bij nierziekte;
  • ulipristal, een medicijn bij vleesbomen in de baarmoeder.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Let op: bij bepaalde ziektes mag u vaak niet autorijden. Bijvoorbeeld bij epilepsie, psychiatrische aandoeningen zoals een bipolaire stoornis, als u verslaafd bent of korter dan een jaar geleden verslaafd bent geweest. Of u met uw ziekte mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts.

Wilt u meer informatie over autorijden bij sommige ziektes? Kijk dan op de website van het CBR. Ook heeft het Epilepsiefonds meer informatie over het deelnemen aan het verkeer met epilepsie.

Overleg met uw arts of u wel of niet mag autorijden.

Heeft uw arts bepaald dat u met uw ziekte mag autorijden? U mag alleen autorijden als u geen last meer heeft van de bijwerkingen van dit medicijn. Zoals slaperig zijn, moe, suf en in de war zijn, problemen met coördinatie, duizelig zijn, dubbelzien en wazig zien.

  • Gebruikt u 600 mg per dag of minder? Dan mag u na 1 week weer autorijden.
    • Gaat uw dosering omhoog? En gebruikt u dan 600 mg per dag of minder? Dan mag u na 1 week weer autorijden.
    • Gaat uw dosering omhoog? En gebruikt u dan 600 mg per dag of meer? Dan mag u na 1 jaar weer autorijden.
  • Gebruikt u meer dan 600 mg per dag? Dan mag u na 1 jaar weer autorijden.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Door alcohol kunt u nog suffer wroden door dit medicijn. Ook als u niets van deze bijwerking heeft gemerkt, kunt u door het gebruik van alcohol wel suf worden. Drink liever geen alcohol.

alles eten?
Drink geen grapefruitsap en eet geen grapefruit. Grapefruit versterkt de bijwerkingen van dit medicijn. Als u stopt met dit medicijn, kunt u vanaf een dag na het stoppen weer grapefruitsap drinken of een grapefruit eten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap

Bij epilepsie:
Bespreek met uw arts uw kinderwens, voordat u zwanger bent. Bent u al zwanger? Neem dan direct contact op met uw arts. Bij gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is er een grotere kans op aangeboren afwijkingen bij de baby. Maar een epilepsieaanval kan schadelijk zijn voor de zwangere vouw en voor de baby. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Een goede controle tijdens de zwangerschap belangrijk. Tijdens de zwangerschap kan de hoeveelheid van dit medicijn in uw bloed lager worden. Hierdoor kan dit medicijn minder goed werken. Het kan zijn dat uw arts de dosering aanpast.

Gebruik in elk geval foliumzuur vanaf 1 maand voor het moment dat u zwanger wilt worden. Tot en met week 10 van de zwangerschap. Dit verkleint het risico op aangeboren afwijkingen.

Bij zenuwpijn, diabetes insipidus, alcoholontwenning en manie:
Gebruik dit medicijn NIET als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Dit medicijn is slecht voor de baby. Het kan aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaken. Overleg met uw arts of apotheker. Misschien kunt u overstappen op een ander medicijn. Een medicijn dat wel veilig is tijdens de zwangerschap.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven? Overleg dan met uw arts. Dit medicijn komt in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht, maar dit is niet schadelijk voor de baby. U kunt veilig borstvoeding geven, als u de baby goed controleert op niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Gebruikt u een combinatie van epilepsiemedicijnen? Geef dan geen borstvoeding. Het blijkt dat combinaties van epilepsiemedicijnen meer risico’s geven op bijwerkingen bij de zuigeling zoals niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Gewone tablet: slikken met een half glas water.
  • Tablet met vertraagde afgifte (retard of MGA): de tablet niet kauwen, maar heel doorslikken met een half glas water. Als de tablet een breukstreep heeft, mag u de tablet op de breukstreep doormidden breken. De beide helften moet u heel doorslikken met een beetje water.
  • Drank: schud de fles om voor gebruik. Meet de juiste hoeveelheid af met de meegeleverde maatlepel of doseerspuit.

Wanneer?
Neem dit medicijn in tijdens of vlak na het eten. Dan is de kans kleiner dat u misselijk wordt. Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis.

  • Als u het 2 keer per dag gebruikt: bij ontbijt en avondeten.
  • Als u het 3 keer per dag gebruikt: bij ontbijt, lunch en avondeten.
  • Als u het 4 keer per dag gebruikt: bij de maaltijden en voor de nacht met wat voedsel.

Hoelang?

Epilepsie
U zult dit medicijn langdurig moeten gebruiken. Na enkele weken zal uw arts met u bekijken of het voldoende werkzaam is. Het kan zijn dat de arts de dosering tussentijds aanpast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering.

Zenuwpijn 
Het is belangrijk uw pijn al vóór de behandeling te noteren in een pijndagboek, door telkens in de avond bijvoorbeeld met een cijfer aan te geven hoe erg de pijn geweest is, en welke activiteiten u niet hebt kunnen doen door de pijn.

Als dit medicijn bij u werkt, kunt u het gebruiken zolang als nodig is. Werkt het na 1 tot 2 weken onvoldoende? Overleg dan met uw arts. De arts kan misschien de dosering aanpassen of een ander medicijn voorschrijven.

Diabetes insipidus, alcoholontwenning en manie
U kunt dit medicijn gebruiken zolang als nodig is. Werkt het na enkele dagen onvoldoende? Overleg dan met uw arts. De arts kan misschien de dosering aanpassen of een ander medicijn voorschrijven.

Terug naar overzicht