Apotheek W.F. van Heemskerck Duker

Kerkbrink 18 1211BX Hilversum Tel:035-6214141 Fax:035-6237362

Medische Encyclopedie

Inhoud

pazopanib

Pazopanib is een tyrosinekinaseremmer. Dit is een doelgerichte kankerremmende stof ('targeted therapy').

Artsen schrijven het voor bij niercelkanker en weke-delensarcoom.

Wat doet pazopanib en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg zijn tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die slecht kan aflopen als men er niets aan doet.

Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

Artsen schrijven pazopanib voor bij:

  • niercelkanker;
  • weke-delensarcoom (kanker van spieren, bloedvaten, zenuwen, onderhuids vet- of bindweefsel).

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen. Bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen.
Bij een celdeling ontstaan uit één cel 2 dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De nieuwe cellen bevatten dezelfde beschadiging in het DNA als de moedercel. Daardoor gaan ook deze cellen zich veel te snel delen, met kanker tot gevolg.

Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen als teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aan gaat drukken, is pijn te voelen.

Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan 3 kilo per maand).

  • Bij niercelkanker ziet u soms bloed in de urine, en heeft u soms pijn en druk in de rug en zij. Heel vaak merkt men echter niets van de kanker, en zorgen de uitzaaiingen pas voor klachten.
  • Bij weke-delensarcoom zijn de klachten afhankelijk van de plaats van de tumor en de druk van de tumor op het zenuwweefsel. Vaak begint het als een pijnloze zwelling onder de huid die langzaam groter wordt. Later ontstaat pijn, door druk van de tumor op zenuwen en bloedvaten. Ook kan de tumor op organen drukken, zoals de darm. Dan ontstaat een vol gevoel, darmklachten of een opgezette buik.

Behandeling
De behandeling hangt af van de plaats waar de kanker zit en hoe ver de ziekte is gevorderd. Operatie, chemotherapie (cytostatica) en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden.
Artsen schrijven pazopanib voor bij vergevorderde of uitgezaaide niercelkanker of als andere medicijnen niet voldoende hebben geholpen.
Artsen schrijven pazopanib ook voor bij wekedelensarcoom als andere medicijnen niet voldoende hebben geholpen. 

Effect
Tyrosinekinases zijn enzymen die alle cellen, dus ook kankercellen, nodig hebben voor hun groei. Pazopanib remt deze enzymen. Hierdoor kunnen de kankercellen niet verder groeien. Het remt ook de aanleg van bloedvaten naar de tumor toe. De tumor krijgt dan minder voeding, waardoor het minder hard kan groeien.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit middel heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan. Bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het middel erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de bijwerkingen na de behandeling geleidelijk over.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Diarree

    U kunt hierdoor uitdrogen. Vooral als u ook moet overgeven.
    Heeft u diarree? Zorg dat u extra drinkt, ongeveer 2 liter per dag. Eet vezelrijke voeding. Vezels binden het vocht in de darmen, waardoor de ontlasting wat steviger wordt.
    Neem contact op met uw arts als u bovenop uw normale ontlastingpatroon 4 keer of vaker per dag dunne ontlasting heeft of als u ook 's nachts diarree heeft. Soms is het nodig om uitdroging te voorkomen met geneesmiddelen tegen diarree of een vochtinfuus.

  • Hoge bloeddruk

    Uw arts zal uw bloeddruk regelmatig controleren.

  • Veranderingen van haarkleur. Soms lichtere huidskleur.

  • Vermoeidheid

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, buikpijn, smaakstoornissen en geen eetlust, waardoor u kunt afvallen.
    Zelden brandend maagzuur, een opgezette buik en winderigheid. Zeer zelden maagdarmbloedingen of fistels (doorgangen van de darm naar de huid). Krijgt u last van bloederige diarree of zwarte, teerachtige ontlasting? Of braakt u bloed? Neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.


    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van slokdarm, maag en darmen.
    Om maagpijn en brandend maagzuur te bestrijden, kan de arts een maagbeschermend middel voorschrijven.
    Bij misselijkheid schrijft de arts een antibraakmiddel voor. Mogelijk helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes.
    Blijft u misselijk of moet u vaker dan één keer per dag braken? Overleg dan met uw arts.

  • Hoofdpijn

  • Het hand-voet-syndroom. Hierbij raken de handen en voeten rood en gezwollen met pijn, een branderig gevoel, kloven, blaren, eelt of vervellingen.

    Waarschuw uw arts als u deze verschijnselen krijgt.
    Tips om deze klachten te voorkomen: gebruik een vochtinbrengende crème op uw handen en voeten. Breng de crème voorzichtig op. Wrijf hem niet in, want dan krijgt u sneller last van blaren. Draag schoenen die goed passen en niet knellen. Soms helpt het als u eelt laat verwijderen. Laat dat doen door een gespecialiseerde pedicure. Overleg dit met uw arts.

  • Haaruitval, niet alleen van het hoofdhaar, maar ook van wimpers en wenkbrauwen

    Na stoppen met dit medicijn gaat het haar meestal na ongeveer een maand weer groeien.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Meer kans op infecties

    Deze bijwerking ontstaat doordat het lichaam minder witte bloedcellen aanmaakt. Neem bij de volgende verschijnselen contact op met uw arts: onverklaarbare koorts of keelpijn en blaasjes in de mond en keel. Neem ook altijd contact op met uw arts bij infecties zoals verkoudheid, keelontsteking, griep, longontsteking, steenpuisten en andere huidinfecties. Het bloed herstelt zich weer als u met de behandeling stopt.

  • Ontsteking van het tandvlees

  • Huiduitslag met schilfers of droogheid, roodheid of jeuk

    U kunt veel van de klachten beperken door regelmatig te smeren met een vettende crème. Huiduitslag kan wijzen op overgevoeligheid maar dat hoeft niet. Raadpleeg bij huiduitslag uw arts.
    Zeer zelden is sprake van overgevoeligheid voor zonlicht of UV-licht (zonnebank).

  • Nagelaandoeningen

  • Overmatig zweten en rillen

  • Duizeligheid en wazig zien

  • Opvliegers en blozen

  • Slecht kunnen slapen. Zeer zelden juist slaperig zijn.

  • Benauwdheid, hoesten, de hik

  • Spier- of gewrichtspijn, pijn aan de borstkas, spierkrampen

  • Meer kans op bloedingen, zoals bloedneuzen, ophoesten van bloed, vaginale bloedingen, bloed in de ontlasting of in de urine


    Deze bijwerkingen ontstaan doordat het lichaam minder bloedplaatjes aanmaakt. Neem bij de volgende verschijnselen contact op met uw arts: bloedneuzen, blauwe plekken en andere onverklaarbare bloedingen.
    Soms is het nodig de dosering te verlagen of de volgende toediening uit te stellen. Soms zijn er medicijnen mogelijk om de aanmaak van bloedplaatjes te stimuleren. De arts zal uw bloed daarom tijdens de behandeling regelmatig laten controleren. Het bloed herstelt zich weer als de behandeling is afgelopen.

  • Trombose (bloedpropje in de aderen). Gevolg kan zijn een beroerte of hartinfarct. Klachten kunnen zijn pijnlijke en opgezwollen benen, een plotseling optredende kortademigheid, pijn vastzittend aan de ademhaling en soms ophoesten van bloed.

    Waarschuw in deze gevallen onmiddellijk een arts, of ga meteen naar de Eerste-hulpdienst. Raadpleeg uw arts als u ooit trombose heeft gehad.

  • Klaplong. Dit merkt u aan plotselinge pijn op de borst, kortademigheid en benauwdheid.

    Dat betekent dat er lucht is gekomen tussen de long en de borst . Raadpleeg bij deze verschijnselen direct een arts.

  • Doof of tintelend gevoel vooral in de armen of benen

    Raadpleeg de arts, als u dit merkt.

  • Pijnlijke mond, tong of keel, een droge mond, heesheid

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm. U kunt dit zien aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn.
    In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen. Ingrepen aan uw gebit of in uw mond kunnen de klachten verergeren. Daarom is het verstandig vóór u aan de behandeling begint, uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen.
    Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

  • Verminderde schildklierwerking. Dit merkt u onder andere aan kouwelijkheid, vermoeidheid, verstopping en gewichtstoename.

    Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts.

  • Hartklachten. Raadpleeg uw arts bij benauwdheid, vermoeidheid en dikke enkels of benen.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Ernstige hartvaataandoeningen, zoals een hartaanval, TIA of beroerte

    Dit kan komen door een te hoge bloeddruk of door veranderingen in het bloed en de bloedvetten. Uw arts zal dit daarom regelmatig controleren.

  • Wegvallen van delen van uw gezichtsveld

    Waarschuw meteen uw arts. Er kan sprake zijn van een beschadiging van het netvlies.

  • Leverbeschadiging of ontsteking van de lever (hepatitis). Raadpleeg uw arts bij een gele kleur van huid en oogwit, misselijkheid en jeuk over het hele lichaam.

    Uw arts zal de werking van uw lever regelmatig controleren.

  • Ontsteking van de alvleesklier. Waarschuw direct een arts bij hevige buikpijn.

  • Pijnlijke benen, knieën of voeten

  • Ernstige aandoening van de hersenen (deze aandoening heet PRES). Waarschuw uw arts bij sufheid, verwardheid, hoofdpijn, slechter zien en epileptische aanvallen.

  • Verminderde werking van de nieren. Dit is te merken aan een schuimende urine, vochtophoping in de enkels en rond de ogen, opgezwollen buik, buikpijn, kortademigheid en vermoeidheid.

    Neem dan direct contact op met uw arts.

  • Hartritmestoornissen. U merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als u even wegraakt.

    Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengd QT-interval hebben hier meer kans op.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dat aan huiduitslag, galbulten en jeuk.

    Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts.
    Als u overgevoelig bent voor pazopanib, mag u het niet meer gebruiken. Geef dat aan uw apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

  • In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige bloedstollingsstoornis. U merkt dit aan koorts, bloeduitstortingen onder de huid, die eruit zien als kleine rode puntjes, soms vermoeidheid, verwardheid, gele kleur van uw oogwit en huid.

    Waarschuw dan direct een arts.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik pazopanib gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen en niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'Samenstelling'.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Pazopanib vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere influenzavaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • Bepaalde hiv-middelen. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking en bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

De volgende medicijnen verminderen de werking van pazopanib. Overleg hierover met uw arts. Als u stopt met het medicijn duurt het een paar weken totdat dit effect op pazopanib weg is.

  • Hypericum (sint-janskruid), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten.
  • De medicijnen tegen tuberculose rifampicine en rifabutine.
  • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon. Sommige van deze medicijnen worden ook gebruikt bij zenuwpijn en manische depressie.
  • Mitotaan, een medicijn tegen de ziekte van Cushing en bijnierschorskanker.

Sommige medicijnen kunnen de bijwerkingen van pazopanib versterken. Overleg met uw arts als u een van de volgende medicijnen gebruikt.

  • Claritromycine en erytromycine, antibiotica.
  • Itraconazol en voriconazol, medicijnen tegen schimmelinfecties.
  • Ketoconazol, een medicijn tegen de ziekte van Cushing.

Bij de volgende medicijnen is het soms mogelijk de wisselwerking te voorkomen door voldoende tijd tussen beide innames te houden.

  • Medicijnen tegen overmatig maagzuur.
    • Maagzuurremmers: cimetidine, esomeprazol, famotidine, lansoprazol, omeprazol, pantoprazol of rabeprazol. Dit medicijn heeft een zure maag nodig om goed opgenomen te worden. Overleg met uw apotheker of arts. U kunt pazopanib het best 2 uur vóór de maagzuurremmer nemen. U kunt dit medicijn ook op hetzelfde moment samen met de maagzuurremmer nemen.
    • Maagzuurbinders, zoals algeldraat of magnesiumhydroxide. Dit medicijn heeft een zure maag nodig om goed opgenomen te worden. Neem pazopanib dan minimaal 2 uur vóór of 4 uur na de maagzuurbinder. Anders wordt pazopanib niet goed opgenomen.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt. Er staat ook andere belangrijke informatie op. Bijvoorbeeld of u allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Dit medicijn kan vermoeidheid, wazig zien en duizeligheid veroorzaken. Dit kan uw rijvaardigheid beïnvloeden. Rijd geen auto als u hier last van heeft.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van de mond, maag en darmen. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op deze slijmvliezen. Gebruik daarom liever geen alcohol zolang u last heeft van uw mond, maag en darmen.

alles eten?
Bij dit medicijn kunt u beter niet te veel grapefruit eten, of grapefruitsap drinken. Dan is de kans op bijwerkingen namelijk groter.

  • Wilt u grapefruitsap drinken? Drink niet meer dan 2 dagen per week een glas grapefruitsap. En wacht elke keer dat u grapefruitsap heeft gedronken ten minste 3 dagen totdat u weer grapefruitsap drinkt.
    Dus: als u op maandag grapefruitsap drinkt, wacht dan tot donderdag met het opnieuw drinken van grapefruitsap.
  • Wilt u grapefruit eten? Eet niet meer dan 2 dagen per week 1 of 2 grapefruits. En wacht na elke keer dat u grapefruit hebt gegeten ten minste 3 dagen totdat u weer grapefruit eet.
    Dus: als u op maandag grapefruit eet, wacht dan tot donderdag met het opnieuw eten van grapefruit.

Bent u gewend om veel of vaak grapefruits te eten, of grapefruitsap te drinken? Bespreek dit dan met uw apotheker of arts. Misschien is er een ander medicijn dat u kunt gebruiken dat wel goed samengaat met grapefruit(sap). Lees hier meer informatie over grapefruit en medicijnen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Gebruik dit medicijn NIET als u zwanger bent of wilt worden. Er is een grote kans dat het medicijn aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Tijdens de behandeling en tot en met 2 weken na de laatste tablet mag u niet zwanger worden. Bespreek met uw arts een betrouwbare anticonceptiemethode.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn gebruikt. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk komt en of het schadelijk is voor het kind.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?
Neem de tabletten eenmaal per dag in met een half glas water. Slik de tablet in zijn geheel door, zonder kauwen of fijnmaken.

Moet u vaak na inname overgeven? Overleg dit met uw arts of verpleegkundige.

Wanneer?
Neem dit medicijn in op een lege maag, dat wil zeggen 1 uur voor het eten of 2 uur na het eten. Als u dit medicijn met voedsel inneemt kan het te veel bijwerkingen veroorzaken.

Hoelang?
U kunt dit medicijn gebruiken zolang het goed werkt bij uw aandoening.

Terug naar overzicht